7.c
Ze waren er allemaal. Wouter de Kabouter zei: "We gaan de kring rond. Iedereen zegt zijn naam en waar je woont. Oké?" "Ik ben Liesinnetje en dit is mijn man. We wonen op Paddestoelpad 55. Nu mogen de Apen." "Ik ben Jaap de Aap en mijn vrouw heet Mapin de Aapin en mijn zoontje heet Raapje het Aapje. We wonen op Bomenweg 33. Nu mag Kees." "Ik heet Kees de Mees en woon op Fluitsingel 52. Nu mogen de Rupsen." "Ik heet Hups de Rups en mijn vrouw heet Mups de Rups. En mijn drielingoudste zoon heet Pupsje het Rupsje, en mijn drielingdochter heet Mupsje het Rupsje, en mijn drielingjongste zoon heet Dupsje het Rupsje. En we wonen op Bladsingel 28. Nu mogen de Dassen." "Ik ben Bas de Das en mijn vrouw heet Sas de Das en mijn zoon heet Basje het Dasje. We wonen op Dassenholstraat 24. Nu mag Jeroen." "Ik ben Jeroen de Kalkoen. Ik woon op Verenweg 42."
<< Home